Het voeren van een paard lijkt misschien eenvoudig: een beetje hooi hier, wat krachtvoer daar. Maar wie echt goed voor zijn paard wil zorgen, weet dat voeding veel meer is dan dat. Een gebalanceerd dieet is essentieel voor de gezondheid, prestaties en het welzijn van je viervoeter. In dit artikel lees je hoe je jouw paard op een verantwoorde manier kunt voeren.
1. De basis: ruwvoer
Ruwvoer is de belangrijkste bron van voeding voor een paard. Denk aan hooi, kuilgras of gras in de wei. Een paard heeft gemiddeld 1,5 tot 2% van zijn lichaamsgewicht per dag aan ruwvoer nodig. Voor een gemiddeld paard van 600 kg betekent dit al snel 9 tot 12 kg hooi per dag.
Waarom ruwvoer zo belangrijk is:
- Het zorgt voor een goede darmwerking.
- Het voorkomt verveling en stress.
- Het helpt bij het behoud van een gezond gewicht.
2. Krachtvoer: alleen wanneer nodig
Krachtvoer (zoals brokjes of muesli) bevat extra energie, eiwitten en vitaminen. Niet elk paard heeft dit nodig. Alleen paarden die zwaar werk verrichten, drachtige merries of dieren die moeite hebben om op gewicht te blijven, hebben baat bij krachtvoer.
Let op: Te veel krachtvoer kan leiden tot spijsverteringsproblemen of overgewicht.
3. Vers water is een must
Een paard drinkt gemiddeld 25 tot 50 liter water per dag. Zorg altijd voor vers en schoon drinkwater, zeker bij warm weer of wanneer het paard veel zweet. Onvoldoende water kan leiden tot koliek of uitdroging.
4. Mineralen en vitaminen
Een tekort aan bepaalde mineralen (zoals magnesium, zink of selenium) kan op lange termijn gezondheidsproblemen veroorzaken. Een goede kwaliteit liksteen of supplement kan helpen om dit aan te vullen.
Ook vitaminen zijn belangrijk, al worden de meeste vitaminen bij voldoende weidegang en zonlicht vanzelf aangemaakt.
5. Pas op met snoep en bijvoeding
Paarden houden van wortels, appels en paardensnoepjes — en wij geven het ze graag. Maar overdaad schaadt. Fruit bevat veel suiker, wat niet geschikt is voor paarden met overgewicht of gevoeligheid voor hoefbevangenheid.
6. Voeding aanpassen aan omstandigheden
Zomer vs. winter: In de zomer heeft je paard vaak vers gras, in de winter is hooi de hoofdbron. Pas hierop het rantsoen aan.
Werk en rust: Meer werk betekent meer energiebehoefte. Minder beweging vraagt juist om minder voer.
Leeftijd: Oudere paarden hebben soms moeite met kauwen of verteren. Geef dan zachter hooi of speciaal seniorenvoer.
7. Observeer en leer
Elk paard is anders. Let op tekenen van over- of ondervoeding, zoals ribben die zichtbaar zijn of juist vetophopingen. Veranderingen in gedrag, mest of energie kunnen ook wijzen op een probleem in de voeding.
Goed voeren is een kunst. Het draait om balans, observatie en aanpassing. Door je paard te voeden met zorg en kennis, leg je de basis voor een gezond en gelukkig leven. En onthoud: twijfel je? Overleg dan altijd met een dierenarts of voedingsspecialist voor paarden.